Een artikel uit de Volkskrant behorend bij het dossier Geschiedenis.
RECENSIE "Alles moest nog worden uitgevonden", Sjaak Priester,
gepubliceerd op 16 juni 2007
Ooit leek voor Nederland een vooraanstaande rol weggelegd in de informatietechnologie. Halverwege de jaren zestig waren de X1 en de X8 van het Rijswijkse bedrijf Electrologica de beste computers die op de wereld te koop waren. Stukken beter in ieder geval dan de eerste machines waarmee de Amerikaanse gigant IBM op de markt kwam.
De bijbehorende, door Edsger Dijkstra ontworpen computertaal Algol 60 was veel eleganter en doeltreffender dan het Cobol en Fortran van de Amerikanen. Kortom, de Nederlandse ondernemersgeest stond voor een uitdaging.
Die is helaas nooit verzilverd: het almachtige Philips bleek een geheime afspraak met IBM te hebben gemaakt om zich verre te houden van computers. Als tegenprestatie zou de Amerikaanse reus onderdelen voor zijn computers van Philips betrekken.
Eind van het liedje was dat Philips het veelbelovende Electrologica overnam, om het vervolgens een zachte dood te laten sterven, zodat IBM geen last meer had van het Nederlandse product.
Er zijn Nederlandse computerveteranen die nog steeds een waas voor ogen krijgen als ze terugdenken aan dit achterbakse optreden van Philips. Ze komen aan het woord in Alles moest nog worden uitgevonden, waarin Cordula Rooijendijk (1973) de geschiedenis van de Nederlandse informatietechnologie boekstaaft.
Het eerste hoofdstuk mag worden overgeslagen, want dat is een samenraapsel van overbekende verhalen uit de Brits/Amerikaanse begintijd van de computer. Maar vanaf het tweede hoofdstuk komen de Nederlandse escapades aan bod. Ook die zijn veelal elders beschreven – zo uniek als de uitgever ons wil laten geloven, is het boek nu ook weer niet – maar Rooijendijk geeft er wel een menselijke draai aan. Ze bezoekt een aantal nog levende computerpioniers en steekt haar fascinatie en sympathie voor deze oernerds niet onder stoelen of banken. Bijna zonder uitzondering hebben de heren ‘vriendelijke ogen’ en gaat hun vroegste herinnering uit naar een meccanodoos of een huishoudelijk apparaat dat ze als peuter ontmantelden.
Ze laat zich rondleiden bij de vier historische computercollecties die Nederland heeft en weet bij het CBS de befaamde Electrologica X1 op te sporen. De witte machine is ‘veel mooier’ dan de lichtblauwe IBM 360 die ernaast staat.
Af en toe wreekt zich dat Rooijendijk, gepromoveerd sociaal-geografe van origine, niet bijster veel afweet van computertechniek, wat ze trouwens eerlijk toegeeft. Daardoor blijft haar boek hier en daar tergend oppervlakkig en worden af en toe merkwaardige perspectieven gekozen. Maar over het geheel genomen is het fijn voor de Nederlandse nerds dat ze in Cordula Rooijendijk een echte vriendin hebben gevonden.
|